John 17

1Dit heeft Jezus gesproken, en Hij hief Zijn ogen op naar den hemel, en zeide: Vader, de ure is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke.
 de ure is gekomen, Namelijk die Gij tot mijn lijden bestemd hebt.
,
 verheerlijk Uw Zoon, Dat is, toon in Zijn diepste vernedering dat Hij uw Zoon is, hetwelk ook door vele wondertekenen in Zijn lijden gesteld is, Mat 27:46 , Mat 27:51-53 , en inzonderheid door Zijn opstanding, hemelvaart en zitten ter rechterhand Zijns Vaders. Zie de aantekeningen vs.5.
,
 U verheerlijke Dat is, de eer van uw gerechtigheid en barmhartigheid en andere eigenschappen door het lijden en sterven voor de zondige mensen verklare; Rom 3:25-26 , en Rom 5:8 .
2Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat al wat Gij Hem gegeven hebt, Hij hun het eeuwige leven geve.
 over alle vlees, Grieks alles vleesches; dat is over alle mensen.
,
 gegeven hebt, Namelijk om met u te verzoenen en zalig te maken; Eph 5:25 .
3En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt.
 het eeuwige leven, Dat is, de weg en het middel om tot het eeuwige leven te komen is de rechte kennis Gods en des Middelaars Jezus Christus, namelijk vergezeld met een vast vertrouwen; gelijk dit woord ook genomen wordt Isa 53:11 .
,
 den enigen Of, den allenen; in den grondtekst staat niet, dat de Vader alleen de waarachtige God is, maar dat de Vader de alleen, of de enige ware God is. Want de ware God is maar een enig goddelijk wezen in drie personen bestaande. En daarmede worden uitgesloten alle andere valse goden, die de heidenen dienden; Jer 10:11 ; 1Co 8:6 ; Gal 4:8-9 , maar niet de Zoon noch de Heilige Geest, die ook deze enige ware God zijn en genaamd worden; Joh 1:1 ; Act 5:4 ; Rom 9:5 ; 1Co 3:16-17 ; 1Jo 5:7 , 1Jo 5:20 , en elders.
,
 gezonden hebt Namelijk als den enigen Middelaar en Zaligmaker, zonder welken niemand met God kan verzoend of verenigd worden; Act 4:12 ; 1Ti 2:5 .
4Ik heb U verheerlijkt op de aarde; Ik heb voleindigd het werk, dat Gij Mij gegeven hebt om te doen;
 verheerlijkt op Namelijk door mijne leer, leven en wonderwerken.
,
 voleindigd Dit zegt Hij, omdat een groot deel van dat werk nu al volbracht was, en het overige terstond daarna voorts zou volbracht worden.
,
 het werk, dat Namelijk van de verzoening en verlossing der mensen.
,
 gegeven hebt Dat is verordineerd en bevolen hebt.
5En nu verheerlijk Mij, Gij Vader, bij Uzelven, met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was.
 verheerlijk Mij, Dat is, stel mij tot uwe rechterhand in het volle gebruik mijner heerlijkheid, welke Ik van eeuwigheid wel bij u gehad heb, maar die in den tijd mijner vernedering in mijn menselijke natuur tot zaligheid der mensen, gelijk als verborgen is geweest. Zie Phi 2:6-9 .
,
 eer de wereld Dat is, van eeuwigheid; als de Heere der heerlijkheid; Joh 12:41 ; 1Co 2:8 ; Eph 1:4 .
6Ik heb Uw Naam geopenbaard den mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren Uw, en Gij hebt Mij dezelve gegeven; en zij hebben Uw woord bewaard.
 uit de wereld Dat is, uit de gemenen hoop der mensen.
,
 gegeven hebt Namelijk niet alleen tot trouwe apostelen en getuigen, maar ook om hen zalig te maken, vs.2.
,
 Uw, en Gij Namelijk door uw eeuwige verkiezing; 2Ti 2:19 .
7Nu hebben zij bekend, dat alles, wat Gij Mij gegeven hebt, van U is.
 van U is Dat is, door uw ingeven, bevel en kracht van mij geleerd en gedaan is.
8Want de woorden, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, en zij hebben ze ontvangen, en zij hebben waarlijk bekend, dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd, dat Gij Mij gezonden hebt.
 de woorden, die Dat is, de leer.
,
 ontvangen, en Dat is, aangenomen en geloofd.
,
 van U uitgegaan Dat is, dat Ik uw Zoon ben van eeuwigheid van u geboren; Psa 2:7 ; Mic 5:1 .
,
 gezonden hebt Namelijk in de wereld, om te zijn de Middelaar en Zaligmaker; Heb 5:5 .
9Ik bid voor hen; Ik bid niet voor de wereld, maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn Uw.
 de wereld, maar Dat is, niet voor alle mensen der wereld zonder onderscheid, maar voor de uitverkorenen en gelovigen; Rom 8:33-34 .
,
 Uw Zie vs.6.
10En al het Mijne is Uw, en het Uwe is Mijn; en Ik ben in hen verheerlijkt.
 in hen Of, door hen.
,
 verheerlijkt Namelijk door hun geloof, leer en werken.
11En Ik ben niet meer in de wereld, maar deze zijn in de wereld, en Ik kome tot U, Heilige Vader, bewaar ze in Uw Naam, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij een zijn, gelijk als Wij.
 ben niet meer Dat is, Ik zal haast uit de wereld scheiden met mijn lichamelijke tegenwoordigheid.
,
 zijn in de wereld, Dat is, blijven nog een tijd op de aarde, en zullen daarin nog aan vele zwakheden en verzoekingen onderworpen zijn.
,
 bewaar ze Namelijk in alle zwarigheden en bezoekingen.
,
 in Uw Naam, Dat is, door uwe kracht en om uwentwil, alzo zij die zwarigheden zullen moeten uitstaan om uwentwil.
,
 zij een zijn, Namelijk in geest, wil en liefde jegens elkander, gelijk wij een zijn in wezen en wil.
12Toen Ik met hen in de wereld was, bewaarde Ik ze in Uw Naam. Die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard, en niemand uit hen is verloren gegaan, dan de zoon der verderfenis, opdat de Schrift vervuld worde.
 bewaarde Ik ze Namelijk niet alleen van uiterlijke zwarigheden, maar ook van afval en verleiding.
,
 dan de zoon Of, maar de zoon des verderfs; namelijk is verloren gegaan; alzo wordt Judas genaamd, gelijk ook de Antichrist, 2Th 2:3 , omdat hij door Gods rechtvaardig oordeel ten verderve bereid was; Rom 9:22 .
,
 opdat de Schrift Dat is, en alzo is de Schrift vervuld geworden. Zie Psa 69:26 , en Psa 109:8 . Zie verder Act 1:16 .
13Maar nu kom Ik tot U, en spreek dit in de wereld, opdat zij Mijn blijdschap vervuld mogen hebben in zichzelven.
 in de wereld, Dat is, zolang ik nog bij hen in de wereld ben.
,
 Mijn blijdschap Dat is, waarmede Ik mij verblijd over hen, en waarmede zij zich verblijden in mij.
,
 in zichzelven Dat is, in hun ziel en gemoed.
14Ik heb hun Uw woord gegeven; en de wereld heeft ze gehaat, omdat zij van de wereld niet zijn, gelijk als Ik van de wereld niet ben.
 Uw woord gegeven; Dat is, uwe leer geleerd en geopenbaard.
,
 gehaat, omdat Namelijk om uws woords wil.
,
 van de wereld niet Grieks uit de wereld; dat is niet wereldschgezind zijn.
,
 van de wereld niet ben Grieks uit.
15Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den boze.
 wegneemt, maar Namelijk voor dezen tijd, alzo Ik hun dienst na dezen nog moet gebruiken.
,
 van den boze Dat is, van de verleiding des Satans, der zonde en der wereld.
16Zij zijn niet van de wereld, gelijkerwijs Ik van de wereld niet ben.
 van de wereld, Grieks uit.
,
 van de wereld niet ben Grieks uit.
17Heilig ze in Uw waarheid; Uw woord is de waarheid.
 Heilig ze in Dat is, vernieuw hen meer en meer door uwe waarheid en maak hen meer en meer bekwaam om dienaars te zijn des Nieuwen Testaments; 2Co 3:6 .
,
 de waarheid Dat is, deze waarheid, waardoor de mensen geheiligd worden, namelijk de leer des Evangelies; Jam 1:18 .
18Gelijkerwijs Gij Mij gezonden hebt in de wereld, alzo heb Ik hen ook in de wereld gezonden.
 gezonden Namelijk om uw woord en waarheid door de gehele wereld te prediken.
19En Ik heilige Mijzelven voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid.
 Ik heilige Mijzelven Dat is, Ik geef mijzelven over tot een heilige offerande.
,
 geheiligd mogen Dat is, door de kracht en verdiensten van deze mijne offerande de vergeving hunner zonden en de heiligmaking des Geestes mogen verkrijgen; Heb 10:10 , Heb 10:14 .
,
 in waarheid Dat is, waarlijk; of, door de waarheid niet gelijk vóór dezen door de uitwendige ceremoniën der wet geschiedde, maar inderdaad volbrengende hetgeen door die ceremoniën afgebeeld is.
20En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen.
 hun woord in Dat is, mijn woord door hen gepredikt.
21Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons een zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.
 in Ons een zijn; Of, met ons; dat is, opdat zij door het ware geloof met ons verenigd zijnde, Eph 3:17 , ook daarenboven met ware liefde onder elkander verenigd mogen zijn.
,
 wereld gelove, dat Dat is, dat de mensen, die nog niet geloven, daardoor mogen aangelokt worden om mij voor den waren Messias, en mijne leer voor een goddelijke leer te erkennen en aan te nemen; 1Pe 3:1-2 .
22En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij een zijn, gelijk als Wij Een zijn;
 de heerlijkheid Namelijk om Gods kinderen te zijn en mijne medeërfgenamen; Rom 8:17 .
,
 zij een zijn, Namelijk niet alleen de apostelen, maar ook al degenen, die door het woord in Christus zullen geloven, vs.20.
23Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn in een, en opdat de wereld bekenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
 in een, en opdat OF, tot een, dat is, opdat zij met mij verenigd zijnde door het geloof, ook daardoor met u verenigd worden, Joh 14:23 ; 1Jo 1:3 , en opdat alzo hunne vereniging met ons door het geloof, en met elkander door de liefde, hun volkomen leden hebbe.
,
 hen liefgehad Dat is; als uwe kinderen; 1Jo 3:1 .
24Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld.
 Ik wil, dat Dat is, Ik begeer of verzoek. Zie Mar 10:35 .
,
 waar Ik ben, Dat is, waar Ik binnenkort zal zijn, in mijne heerlijkheid in den hemel; 1Th 4:17 ; Rev 3:21 .
,
 die bij Mij Namelijk de apostelen en alle andere gelovigen.
,
 zijn, die Gij Mij Namelijk tot zijner tijd; met de ziel, terstond na den dood, 2Co 5:8 ; Phi 1:23 , en ook met het lichaam, na de algemene opstanding, Phi 3:21 .
,
 gegeven hebt; want Namelijk door de eeuwige geboorte, als uw eniggeboren Zoon, Joh 5:26 , en die Gij mij ook naar mijn menselijke natuur zult geven, als Ik tot uwe rechterhand verheerlijkt zal worden; Eph 1:20-21 ; Phi 2:9 .
,
 voor de grondlegging Deze volgende woorden kunnen gevoegd worden, òf tot het woord gegeven, òf tot het woord liefgehad. Zie dergelijke Rev 13:8 .
25 Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend; maar Ik heb U gekend, en dezen hebben bekend, dat Gij Mij gezonden hebt.
 de wereld heeft Grieks en de wereld; dat is, de meeste menigte der wereld.
,
 U niet gekend; Namelijk zo het behoort. Want ook zelfs de heidenen hebben enige kennis van God gehad; Rom 1:19 , Rom 1:21 .
26En Ik heb hun Uw Naam bekend gemaakt, en zal Hem bekend maken; opdat de liefde, waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij, en Ik in hen.
 bekend maken; Namelijk nog meer en meer, wanneer Ik over hen den Heiligen Geest zal zenden.
,
 in hen zij, Dat is, ook tot hen zich uitstrekke, en de kracht en het gevoel daarvan in hunne harten uitgestort worde; Rom 5:5 .
,
 Ik in hen Namelijk door mijn Geest en genade.
Copyright information for DutSVVA